Welke instellingen moeten worden gecontroleerd wanneer een beheerde of niet-beheerde switch wordt gebruikt?

De Linksys Velop kan Managed (Beheerde) en Unmanaged (Onbeheerde) switches gebruiken.  Unmanaged (Onbeheerde) switches hebben meestal geen instellingen nodig die moeten worden aangepast omdat de switch eenvoudig al het verkeer doorgeeft.  Aan de andere kant vereisen Managed (Beheerde) switches meestal dat de gebruiker de volgende instellingen bevestigt en indien nodig wijzigingen aanbrengt.
 
sf243552-002_nl_v4.png

OPMERKING:  Het wordt aanbevolen om de switch tussen de hoofd- en secondaire nodes te plaatsen.

Voor de meeste beheerde switches moeten de onderstaande instellingen voldoende zijn:
 

- STP / RSTP status moet Enable (Ingeschakeld) zijn.
- BDPU Handling status moet Flooding of Filtering zijn.

OPMERKING:  Niet alle beheerde switches werken op dezelfde manier.

Als de bovenstaande algemene STP-instellingen niet lijken te werken, kan deze worden uitgeschakeld, maar moet de gebruiker de STP's inschakelen op elke poort waarop de nodes zijn aangesloten.  Standaard hebben sommige beheerde switches de globale STP op alle poorten.  Nadat de gebruiker beide instellingen globaal heeft ingesteld (en per poort voor STP indien nodig), zal de bedrade secondaire node back-haul overschakelen naar bedraad.

OPMERKING:  Velop-apparaten die op een switch zijn aangesloten, kunnen een onjuiste apparaat status weergeven in de Linksys-app of op de webgebaseerde opstartpagina.  Ondanks dat er een verbinding is, ziet u mogelijk een rood licht of wordt het apparaat mogelijk weergegeven als offline in plaats van online, en omgekeerd.
 

Was dit artikel nuttig?

Nog meer vragen?
Opnieuw zoeken